06 juni 2010

Nepal 1

Nepal

Elke ochtend kijken we door het raam op zoek naar een gaatje in het wolkenveld, maar er is nooit ‘een blauwtje aan de lucht’. De dagen blijven fris en troosteloos, de Teraivlakte is één grote mistbank.
Onderweg zijn is een enorme uitdaging, maar het is de enige ontsnapping van het miezerige weer. In een slakkentempo rijden we richting noorden en zien we hoe een dozijn Indiërs hun ongeluk roekeloos tegemoet rijden. 

In de enorme vlakte die we berijden, komt plots de grens met Nepal in het vizier.  Tegen de verwachtingen in is er in de verste verte geen Himalayapanorama te zien. Alles is leeg en kaal.  We ondergaan de douaneformaliteiten en krijgen een vraag voorgeschoteld, waar we raar van opkijken. Voor het eerst sinds ons vertrek van de voordeur in België, 23000 km verder, 17 landsgrenzen voorbij, is er eindelijk eens iemand nieuwsgierig naar wat er in onze koffers zit...

Aan de grens bezoeken we de geboorteplaats van Boedha. Honderden gebedsvlaggen zorgen voor een kleurrijk tafereel, maar het voldoet nog niet aan het hemelse beeld dat we van Nepal in ons geheugen hadden gegrift.



We rijden meer noordwaards. Vanuit het niets beginnen we plots te klimmen. Door het lage wolkendek kunnen we niet inschatten hoe ver de weg de hoogte ingaat. De weg wordt grimmiger, de ravijn naast ons dieper. Boven de mistlaag die ons al dagen lang vastklemt, loert plots een stralend blauwe hemel. We zijn ontroerd door de verlossing. En als kers op de taart, treffen we haar eindelijk in al haar schoonheid: ‘de Himalaya’. Dit is alles waar we naar uitkeken. 



Het verkennen kan nu echt beginnen. In de  ‘pijnlijk vroege' ochtenduurtjes, gewapend met bergschoenen en een rugzakje gaan we onze eerste dagtocht tegemoet. Een dorpshond, rijk aan de nodige vlooien, besluit ons te vergezellen. Een prachtige wandeling, maar een tien uur durende stevige kuitenbijter. Het hondje huppelt vrolijk door tot de laatste meter. Daar moeten we hem echter duidelijk maken dat hij niet mee de motor op kan... We lopen samen met hem naar de plaatselijke markt en verstopt achter een hoekje zien we hoe hopeloos het woefke in de massa naar ons op zoek gaat...




Stokstijf en met  verzuurde kuiten kruipen we de volgende dag op de motor. Samen met honderden Nepali rijden we naar het dal, waar we bij een uniek plekje aan de rivier de goden zullen paaien voor  een gunstig regenseizoen. De bergdorpen blijven vandaag voor leeg achter.  Bussen zijn tot op de daken volgeladen met mensen, brommers vervoeren hele families, bergvolkeren marcheren in stoet,...  Jong en oud, iedereen is onderweg. We glippen het chaotische verkeer voorbij en denken dat we als eerst zullen aankomen bij de rivier. Maar het dal naderend, vallen we al oog in oog met één grote mensenzee.




Het wordt snel een te benouwende situatie en we houden het er voor bekeken. We rijden de drukte uit  en worden gauw  tot rust gebracht door dat hemelse uitzicht, dat wél perfect overeenstemt met wat we verwacht hadden van Nepal: de parelwitte pieken van de Himalaya. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten